(jeugdtaal) domoor. Sedert midden twintigste eeuw.
Ten eerste lig ik minstens nog een uur in dit bad D-trein-stof af te weken. Ten tweede weet jij toch waar ik zit, vierkant ei? (Willy van der Heide, Een dollarjacht in een D-trein, 1952)
Jezus Christus, dacht Guggenheimer, wat een vierkant ei. (Herman Brusselmans, De terugkeer van Bonanza, 1995)