iemand die veel thee drinkt.
Zij doen daar ook heel erg in boter en kaas; zij zijn eveneens gezellige koffie- en theeleuten en ook van de opvatting, dat ’s menschen lichaam is een tempel God’s, waarin de lamp moet branden. (De Groene Amsterdammer, 24/05/1924)
Ondanks het tuimelende verbruik zijn we intussen nog altijd een volk van theeleuten. (Het Vrije Volk, 05/11/1965)