Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Rottenaar, rotter, rotteraar

betekenis & definitie

(Bargoens) verachtelijk persoon; klootzak. Bij De Beer & Laurillard ook ‘verrader’.

Het was hem zelf ook niet heel klaar waarom hij tusschen al die boosdoeners, die afdreigers en rotteraars, die schoreme gavvers bleef plakken. (Israël Querido, De Jordaan, 1912)

Op eens roept er een van de vrouwenzaal: ‘Hou jullie nou je bek dicht, rotters!’ (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)