Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gewono

betekenis & definitie

(jeugdtaal) burgerlijk, saai persoon. Eigenlijk: iemand die heel gewoon of banaal is.

Sedert eind twintigste eeuw. Op de website ‘Poetry Alive’ heeft men het anno 2004 over ‘annarcho’s, biseksuelen, criminelen, watjes, soldaten, homo’s, kakkers, chaoten, skinheads, lamzakken, meelopers, frusten, gewono’s, gastarbeiders en buma’s.’ Komt ook voor als bijwoord: ‘ik zou er gewono op afstappen’ of ‘ik zou het gewono proberen’.

Op internetforums voor jongeren erg populair begin van de eenentwintigste eeuw.Weet je hoe hij jullie bijvoorbeeld noemt? Kansarme gewono’s. Zelf heeft hij alleen maar lagere school. (Hans Dorrestein, Alle verhalen, 1990)

Maar de hard core bezoekers mopperen over de locatie Carré, omdat er veel meer mensen in passen dan in de Stadsschouwburg waar het bal gewoonlijk gehouden wordt. Dat leidt maar tot ‘gewono’s’, zegt een vaste bezoeker. (NRC Handelsblad, 15/03/1995)