Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

badmuts (1)

betekenis & definitie

(jeugdtaal) sufferd; dom persoon. Voor het eerst gesignaleerd door Laps.

... en als je ouderwets badmuts wordt genoemd ben je niet helemaal aangepast. (Playboy, september 1987. Over studenten.)

Na het WK en ook nu nog hoor ik altijd: op die Van Gobbel moet je wel inpraten hoor. Dan denk ik van: waar hebben die badmutsen van Studio Sport het nou over? (Nieuwe Revu, 06/09/1995)