Robbert-Jan Willeboordse

Afgestudeerd in de geschiedenis (MA)

Gepubliceerd op 02-02-2016

Meers

betekenis & definitie

Of moer. Groot, open weidelandschap die men nog kan vinden in polders, langs rivieren, beken of kustvlakten. Door haar lage ligging kon ze geregeld onder water lopen, waardoor ze alleen geschikt was voor veeteelt. Doordat ze begroeid was met vettig gras, kruiden en flora was ze erg voedzaam voor rundvee.

Meersen worden nog steeds gebruikt en zijn nog steeds duidelijk herkenbaar. Toch ligt de betekenis van meersen vooral in de wijze waarop ze in het verleden werd gebruikt door veehouders (dat wil zeggen: voor de industrialisering in de landbouw). Meersen waren privébezit van de boeren en werden op verschillende manieren gebruikt in de grootschalige veeteelt. Ten eerste werden ze gebruikt om ossen en kalveren vet te mesten. Ten tweede werden ze gebruikt als hooiweide, zodat boeren in de winter hun runderen konden voeren.

In de Lage landen zijn er enorm veel variaties op de wijze waarop meersen gebruikt werden. Dat heeft vooral te maken met de wijze van teelt (zuivel of vlees) en het sociale agrosysteem. Toch zijn er wel enkele parallellen. Veeteelt was geheel afgestemd op de seizoenen. Runderen werden vanaf eind maart en begin april van stal gehaald. In die maanden werden ook de meeste kalveren geboren, omdat dan het gras het meest overvloedig en van beste kwaliteit was. In juni werden de hooilanden vervolgens gehooid, om in de winter weer als stalvoeding te kunnen geven. Intussen werden tegelijkertijd de koeien bevrucht. Vanaf november gingen de koeien weer op stal. Ze werden gevoerd met het hooi dat in juni werd gewonnen.

Tegenwoordig zijn meersen, buiten als (erfgoed-)landschap nog te herkennen als toponiem (bijvoorbeeld Meerssen in Limburg, de Assebroekse Meersen of de Kalkense Meersen).