Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie S
- sportkous
- sportpark
- sportschoen
- sportschool
- sportterrein
- sportuitslagen
- sportvisser
- sportvlieger
- sportvliegtuig
- sportvrouw
- sportwagen
- sportwereld
- spot
- spoten
- spotgoedkoop
- spotkoopje
- spotlach
- spotlight
- spotlust
- spotnaam
- spotprent
- spotprijs
- spotten
- spottenderwijs
- spotternij
- spotvogel
- spouw
- spouwmuur
- spraak
- spraakafzien
- spraakcentrum
- spraakgebrek
- spraakgebruik
- spraakherkenning
- spraakklank
- spraakkunst
- spraakleraar
- spraakmakend
- spraakorgaan
- spraaksynthese
- spraakverwarring
- spraakwater
- spraakwaterval
- spraakzaam
- sprak
- sprake
- sprakeloos
- spraken
- sprankelen
- sprankje
- spray
- spread
- spreadsheet
- spreekbeurt
- spreekbuis
- spreekcel
- spreekgestoelte
- spreekkamer
- spreekkoor
- spreekrecht
- spreektaal
- spreektijd
- spreektrant
- spreekuur
- spreekverbod
- spreekwoord
- spreekwoordelijk
- spreeuw
- sprei
- spreiden
- spreiding
- spreidsprong
- spreidzit
- spreken
- sprekend
- spreng
- sprenkelen
- sprenkelinstallatie
- spreuk
- spriet
- sprietig
- sprietsen
- spring-in-'t-veld
- springbak
- springbalsemien
- springbok
- springconcours
- springen
- springerig
- springlading
- springlevend
- springplank
- springschans
- springstof
- springtij
- springtouw
- springuur
- springveer
- springvloed
- springvorm
