Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie S
- spitsbus
- spitsen
- spitskool
- spitsmuis
- spitsroeden
- spitsstrook
- spitsuur
- spitsvondig
- spitten
- spitzen
- spleen
- spleet
- spleetoog
- spleten
- splijten
- splijtstof
- splijtzwam
- splinter
- splinteren
- splinternieuw
- splinterpartij
- split
- split level
- spliterwten
- splitring
- splitsen
- splitsing
- spoed
- spoedcursus
- spoedeisend
- spoeden
- spoedgeval
- spoedig
- spoel
- spoelen
- spoeling
- spoelworm
- spogen
- spoilen
- spoiler
- spoken
- spoken word
- spon
- sponde
- spondeus
- spondylitis
- sponnen
- sponning
- spons
- sponsen
- sponsor
- sponsoren
- sponsorloop
- sponsrubber
- spontaan
- spontaniteit
- spoof
- spoog
- spook
- spookachtig
- spookbeeld
- spookdier
- spookhuis
- spookrijder
- spookstad
- spookuur
- spookverschijning
- spookwoord
- spoor
- spoorbaan
- spoorboekje
- spoorboom
- spoordijk
- spoorelement
- spoorlijn
- spoorloos
- spoorslags
- spoorstudent
- spoorverbinding
- spoorvorming
- spoorweg
- spoorwegen
- spoorwegnet
- spoorzoeken
- spoot
- sporadisch
- spore
- sporen
- sporenplant
- sport
- sport-bh
- sportblad
- sportclub
- sporten
- sporter
- sportfondsenbad
- sporthart
- sporthemd
- sportief
- sportiviteit
