Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie A
- appelstroop
- appeltaart
- appeltje-eitje
- appelwangen
- appen
- appendage
- appendicitis
- appendix
- apperceptie
- appetijt
- appetijtelijk
- appetizer
- appgroep
- applaudisseren
- applaus
- applausvervanging
- applet
- applicatie
- applicatiecursus
- apporteren
- appreciatie
- appreciëren
- approbatie
- approvianderen
- apr
- apraxie
- après-ski
- april
- aprilgrap
- aprilvis
- apsis
- APV
- APZ
- aquaduct
- aquafitness
- aquajoggen
- aqualong
- aquamarijn
- aquanaut
- aquaplaning
- aquarel
- aquarelleren
- aquarium
- aquarobics
- aquaspinnen
- aquavit
- ar
- Ar
- AR
- ara
- arabesk
- arabica
- arabicakoffie
- arabier
- Arabier
- Arabisch
- arabist
- arachideolie
- arachnofobie
- arak
- aramide
- arbeid
- arbeiden
- arbeider
- arbeidersbeweging
- arbeidersbuurt
- arbeidsbemiddeling
- arbeidsbureau
- arbeidsconflict
- arbeidsduur
- arbeidsextensief
- arbeidsgeneesheer
- arbeidshof
- Arbeidsinspectie
- arbeidsintensief
- arbeidsklimaat
- arbeidskracht
- arbeidsmarkt
- arbeidsongeschikt
- arbeidsonrust
- arbeidsovereenkomst
- arbeidsplaats
- arbeidsrecht
- arbeidsrechtbank
- arbeidsreserve
- arbeidstherapie
- arbeidstijdverkorting
- arbeidsveld
- arbeidsverleden
- arbeidsverloop
- arbeidsvitaminen
- arbeidsvoorwaarden
- arbeidsvoorziening
- arbeidzaam
- arbiter
- arbitraal
- arbitrage
- Arbitragehof
- arbitrair
- arbitreren
