Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie A
- aftuigen
- afturven
- afvaardigen
- afvaardiging
- afvaart
- afval
- afvalberg
- afvalcontainer
- afvallen
- afvallig
- afvalproduct
- afvalrace
- afvalstoffen
- afvangen
- afvegen
- afvinken
- afvlaggen
- afvlakken
- afvloeien
- afvloeiing
- afvloeiingsregeling
- afvoer
- afvoeren
- afvragen
- afvuren
- afwaarts
- afwachten
- afwachting
- afwas
- afwasmachine
- afwassen
- afwateren
- afwateringskanaal
- afweer
- afweergeschut
- afweerstof
- afweersysteem
- afwegen
- afwenden
- afwennen
- afwentelen
- afweren
- afwerken
- afwerking
- afwerkplek
- afwerpen
- afweten
- afwezig
- afwezigheidslijst
- afwijken
- afwijking
- afwijzen
- afwikkelen
- afwimpelen
- afwinden
- afwisselen
- afwisselend
- afwisseling
- afwissen
- afz.
- afzakken
- afzakkertje
- afzeggen
- afzeiken
- afzender
- afzet
- afzetgebied
- afzetten
- afzetterij
- afzetting
- afzichtelijk
- afzien
- afzienbaar
- afzijdig
- afzoeken
- afzoenen
- afzonderen
- afzondering
- afzonderlijk
- afzuigen
- afzuigkap
- afzwaaien
- afzwakken
- afzwemmen
- afzweren
- Ag
- agaat
- agave
- agekey
- agenda
- agenderen
- agens
- agent
- agent-provocateur
- agentschap
- agentuur
- ageren
- agf
- agglomeraat
- agglomeratie