Germ. smalo, is oorspr.: klein, gering; vgl. ,,de smalle gemeente”, „de smalle tiend” (de kleine tiend, n.l. van ’t vee; in tegenstelling met de groote tiend, die van ’t koren) en ’t Mnl.: ,,U loen (= loon) en sal niet wesen smal." Vgl. ook nog: smaldeel = klein deel of onderdeel der vloot; en het I7de eeuwsche smaldeel voor: kerkelijke sekte. Smalen is dus: klein maken, evenals smaden, z. d. w. Later kreeg smal de bet. van „klein van breedte”.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk