Gepubliceerd op 08-01-2020

Sédum I Sédum ácre: Muurpeper

betekenis & definitie

De naam Sédum is afkomstig van het Latijnse sedare, dat afhouden of afvoeren beduidt, en heeft te maken met het bijgeloof dat de plant donder en bliksem kan afweren. C.

A. J.

A. Oudemans zegt omtrent Sedum het volgende : ‘Deze naam werd oudtijds meer in het bijzonder aan het Huislook (Sempervívum téctorum) gegeven.

Hij stamt af van het Latijnse werkwoord sedeo, inf. sedére, zitten, en gaf te kennen dat genoemde plant, schijnbaar zonder eenig verband op rotsen en daken zat.’ Het Huislook (Sepervivum tectórum) heet in de volkstaal Donderbaard. In verband hiermee vinden we in oude kruidboeken dan ook namen als Bladerlooze donderbaard, Scherpe huislook.

De soortnaam acre : scherp, duidt op de scherpe en peperachtige smaak van de dikke, vettige blaadjes. Voor de soortnaam Muurpeper citeren we Dodonaeus: ‘Het cruydt wast op steenachtighe en dorre plaetsen ende spruyt allesins uyt de spleten ende scheuren van de oude vervallende mueren: het blijft ghedurighlijcken groen ende daerom noemt het muerpeper ende eeuwigh leven (Sempervirens)’.

De naam Eeuwig leven is thans nog geen onbekende klank. Andere namen die op de scherpe en peperachtige smaak duiden zijn Scberplook, Scherp steenlook, Steenlook.

Wat betreft de naam Muurpeper nog het volgende: in de Hortus sanitatis van 1485 komt Murpfeffer reeds voor. Bij Hildegard von Bingen heet de plant Erdpfeffer.

In Sussex en Nottingham in Engeland noemt men haar schertsenderwijs Poor man’s pepper : arme lui’s peper.De Sedumsoorten behoren tot de vetplanten of succulenten: Dat zijn planten die zo gebouwd zijn dat zij een langdurige droogte doorstaan kunnen. Zo zijn deze planten onder meer met een waslaagje bedekt, opdat de verdamping zo veel mogelijk belemmerd wordt. Verder fungeren de dikke, vlezige bladeren, waarvan de cellen met een slijmachtig vocht gevuld zijn, als een soort waterreservoir. In Noord-Limburg spreekt men van Muurvetplant. Daar de Muurpeper meestal massaal voorkomt elk afgevallen blaadje kan tot een zelfstandige plant uitgroeien spreekt men in Groningen van Overvloed. In dezelfde provincie kent men ook namen die op de goudgele stervormige bloempjes attenderen en wel Geelgras en Goudgras. In Waterland duidt de naam Zonnetje op de gele stervormige (vijf bloemblaadjes) bloeiwijze.

Een aardige benaming is die van Rijstepap in Zeeuws-Vlaanderen. Deze naam is afkomstig uit het naburige Vlaanderen. E. Paque schrijft: ‘De bloeiende plant met haar dicht tegen malkander groeiende bloemen, gelijkt aan de Vlaamse Rijstpap.’ [Met saffraangeel gekleurde gekookte rijst. Kl.] De naam Sint Janskruid in het graafschap Zutphen heeft de plant gekregen omdat de hoofdbloei omstreeks Sint Jan 24 juni valt.

De namen Zeekraal en Wilde zeekraal, op Walcheren, vinden volgens ons hun oorsprong in de gelijkenis die de bewoners van dit eiland zagen in de dikke min of meer rolronde langs de stengels gerangschikte blaadjes, met de uit stengeldelen opgebouwde Zeekraal (Salicórnia europáea). Beide planten komen op Walcheren voor min of meer in eikaars nabijheid. De Zeekraal op de schorren en slikken en de Muurpeper in de duinen. Het sap uit de bladeren werd gebruikt om wratten, eksterogen en steenpuisten te verwijderen, en bij scheurbuik.