Gepubliceerd op 08-01-2020

Polýgonum | Polýgonum amphíbium: Veenwortel

betekenis & definitie

Het geslacht polygonum kreeg deze naam omdat de vele stengelknopen veel krachtiger en dikker ontwikkeld zijn dan dit bij andere planten het geval is. De Latijnse geslachtsnaam is gevormd uit de Griekse woorden polys : veel, en gony : knie, dus met vele knievormige knopen bezette stengels.

We zullen enkele algemeen voorkomende soorten van dit geslacht behandelen.Het veelvuldig voorkomen op veenachtige bodem deed de naam Veenwortel ontstaan. De wetenschappelijke soortnaam amphibium duidt erop dat hij zowel in het water als op het land kan groeien. Amphibium is afgeleid van de Griekse woorden ampho : beide, en bios : leven. De plant wijkt al naar gelang de standplaats dan ook sterk af. Bij de watervorm drijven de langstelige onbehaarde bladeren op het water en zijn de slappe stengels hol. Verder steekt alleen de bloeiaar boven het wateroppervlak uit. Bij de landvorm daarentegen zijn de bladeren kortgesteeld en behaard, terwijl de stengel niet hol is.

Daar de bladeren van de watervorm veel gelijkenis vertonen met die van het Drijvend fonteinkruid (Potamogéton nátans) kreeg deze Duizendknoop in het Zuidhollandse abusievelijk de naam van Fonteinkruid. Daar de stengel rood aangelopen is sprak men in Groningen van Rode veenwortel. Op Overflakkee en Schouwen was de roodachtige stengel aan de bevolking ook opgevallen, maar men gaf hem namen als Roodbeen en Rode Jan. De bladeren vertonen overeenkomst met die van de wilg, waardoor namen ontstonden die verbonden waren met wilg, al of niet gekoppeld met het rood van de stengel. Zo sprak men van Rowilg in Noord-Limburg en op Schouwen, Waterwilg in Waterland, Wilde wilg in Twente en op Walcheren, verder komen we nog namen tegen als Wilgenblad en Witte wilg.