Gepubliceerd op 21-02-2019

Roeland koning

betekenis & definitie

Roeland Koning geb. Amsterdam 5 augustus 1898. Woonde en werkte in Amsterdam, Egmond aan Zee, Den Haag; sinds 1937 in Wassenaar.

Leerling van de Quellinusschool, van de Rijksnormaalschool en van de Rijksakademie (1920-1922) te Amsterdam o.l.v. J. H. Jurres en N. van der Waay. Verkreeg in 1923 de koninklijke subsidie en behaalde 2 x de Willink van Collenprijs.

Schildert, aquarelleert en tekent in figuratieve trant portretten, figuren, stillevens en ‘industrie’. Maakte wandschilderingen, mozaïeken en glas-in-lood. Heeft vroeger ook litho’s en houtsneden gemaakt. Was van 1920-1932 lid van ‘St. Lucas’ en van 1920-1932 van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, van 1927-1945 van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag, van 1922-1942 van de Mij Rembrandt en is lid van het Nederlands Kunstenaars Genootschap. Gaf les aan D. van den Bosch.

H. Hana, ‘Roeland Korting’ (Baarn 1935); Luns; Mak van Waay; Van Hall II; Waller.

< >