Ayaan Hirsi Ali (geb. 1969) is een van oorsprong Somalische publieke intellectueel. Zij werd genitaal verminkt en door haar vader uitgehuwelijkt aan een man met wie zij niet wilde trouwen.
Zij vluchtte naar Nederland. Daar werkte zij zich via een studie politieke wetenschappen aan de Universiteit van Leiden op tot lid van het Nederlandse parlement.
Aanvankelijk zocht zij aansluiting bij de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid, maar vanwege de politieke correctheid in die partij was het onmogelijk aandacht te krijgen voor de met de islamitische cultuur verbonden achtergestelde positie van de vrouw. Zij maakte de overstap naar de liberale vvd en werd kamerlid.
Hirsi Ali’s optreden maakte stormachtige discussies los in Nederland en daarbuiten. Zij kreeg heftige kritiek van de zijde van nrc Handelsblad en andere politiek correcte media in Nederland. Maar ook haar veiligheidspositie maakte discussies los en veroorzaakte zelfs een kabinetscrisis.
In haar boek Infidel: My Life (2007) legt zij uit hoe zij atheïst werd. In 2002 besloot zij op vakantie te gaan naar Corfu met haar toenmalige vriend. Die vriend gaf haar een boek mee, Het Atheïstisch Manifest van de Nederlandse filosoof Herman Philipse. Zij was vast zinnens haar religieuze uitgangspunten en aannames goed te doordenken. Aan haar geloof was zij al gaan twijfelen door het vele religieus gelegitimeerde onrecht dat zij in haar islamitische cultuur had aangetroffen. Haar vrienden van de PvdA hadden haar verteld dat dit allemaal niets met religie te maken had, maar Hirsi Ali begon dat steeds minder te geloven. Reeds voor zij op vakantie ging, vertrouwde zij aan een vriendin toe dat zij grote twijfels had over het bestaan van God en over het leven na dit leven. Voordat zij vier pagina’s van het Atheïstisch Manifest had gelezen, wist zij al dat zij haar godsgeloof was kwijtgeraakt. Zij was een atheïst, schrijft zij.
