Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Planetoïde

betekenis & definitie

v. (-n), (ook: asteroïde, kleine planeet), klein hemellichaam dat in een baan rond de zon beweegt.

(e) Van verschillende planetoïden, zoals Herculina, Hebe en Pallas, wordt vermoed dat zij een begeleider hebben. Dit vermoeden is gebaseerd op bedekkingen van sterren door deze planetoïden, waarbij meer dan één helderheidsafname werd geregistreerd. Zulke begeleiders heeft men echter nog niet direct waargenomen.

Het berekenen van de banen van planetoïden en het verspreiden van informatie over hun posities vindt plaats op het Minor Planet Center, sinds 1978 gevestigd op het Smithsonian Astrophysical Observatory in Cambridge (VS). Begin 1984 waren er 3000 planetoïden met een definitief nummer. D.w.z. dat deze gedurende een drietal opposities zijn waargenomen en dat hun baan nauwkeurig bekend is. Nummer 2000 werd in 1977 toegekend, zodat het aantal genummerde planetoïden in slechts zeven jaar met de helft is toegenomen.

Van deze 3000 planetoïden behoren er drie tot het Aten-type, d.w.z. dat hun omlooptijd kleiner is dan een jaar, dus dat zij grotendeels binnen de aardbaan bewegen. Zestien behoren er tot het Apollo-type: hun omlooptijd is groter dan een jaar, maar zij komen wel even binnen de aardbaan. Er zijn 20 Amor-planetoïden (die tot vlak buiten de aardbaan komen) en 36 Trojanen. Deze laatste bevinden zich in dezelfde baan om de zon als Jupiter, maar lopen vanaf de zon gezien in twee groepen 60° voor de planeet uit of achter de planeet aan.

Het totale aantal planetoïden dat tijdens een dichte nadering tot de aarde werd ontdekt, bedroeg in 1984 ca. 60. Men schat echter dat binnen deze groep het totale aantal met een diameter van 1 km of meer al wel 1000 zou kunnen bedragen. In de afgelopen jaren is de vraag naar mogelijke botsingen van zulke ‘earthcrossers’ met de aarde sterk in de belangstelling komen te staan. Dit is mede een gevolg van de theorie dat zulke botsingen (evenals die met komeetkernen) het einde van geologische tijdperken hebben ingeluid en mogelijk ook van bepaalde levensvormen.

Tot 1983 was Icarus de planetoïde die het dichtst (tot op 28 mln. km) bij de zon kon komen. In dat jaar werd echter door de infraroodsatelliet IRAS een planetoïde ontdekt (1983TB) die de zon tot op 20 mln. km nadert. Deze planetoïde draait in 524 dagen om de zon en heeft een baan die grote overeenkomst vertoont met die van de Geminiden: een meteorenzwerm waar de aarde elk jaar rond 14 dec. doorheen gaat. Men beschouwt deze planetoïde nu als de uitgedoofde oerkomeet van de Geminiden-zwerm. 1983TB is daarmee de eerste planetoïde die duidelijk van kometaire oorsprong is, hoewel men dat ook van andere denkt. De diameter van het object bedraagt 5-7 km.

De kleinste planetoïden zijn niet meer dan onregelmatig gevormde rotsblokken. Dit kan men afleiden uit het feit dat vele een periodieke helderheidsverandering vertonen als gevolg van hun rotatie. Deze rotatietijd ligt gewoonlijk tussen enkele uren en anderhalve dag. Er waren in 1984 echter negen planetoïden bekend met een rotatietijd van meer dan twee dagen. Dit is statistisch gezien veel, zodat men vermoedt dat deze objecten op de een of andere manier zijn ‘afgeremd’. De langste rotatietijd heeft Glauka, die in maar liefst 47 dagen om zijn as draait, dus vrijwel stil staat. Het bepalen van zulke lange perioden is alleen mogelijk wanneer verscheidene sterrenwachten op aarde met elkaar samenwerken.