Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Partij van de arbeid (pvda)

betekenis & definitie

Ned. politieke partij.

Bij de voorbereidingen voor de Kamerverkiezingen van mei 1981 nam de PVDA ruim afstand van het CDA. De partij richtte zich op een coalitie met D’66 en klein links (exclusief de CPN). Er werden zes ‘strijdpunten’ geformuleerd, beleidspunten die voor de PVDA zwaar zouden wegen en bij de kabinetsformatie in essentie moesten worden geregeld (o.a. afwijzing van kernenergie en zeer sterke beperking van het aantal Ned. kerntaken). Bij de verkiezingen zelf verloor de PVDA negen zetels. Na een moeizame formatie werd een kabinet gevormd van PVDA, CDA en D’66. Al spoedig kwam de PVDA daarin echter in een goeddeels geïsoleerde positie.

De onvrede met de gang van zaken in het kabinet nam snel toe na de Statenverkiezingen van 24.3.1982, die de PVDA met 21,75 % van de stemmen een historische nederlaag opleverden. Op 12 mei viel het kabinet over de invulling van de bezuinigingen, en bij de gemeenteraadsverkiezingen van juni boekte de PVDA weer een lichte winst. Die tendens zette zich voort bij de vervroegde Kamerverkiezingen van sept. 1982. De PVDA won sterk, werd met 47 zetels opnieuw de grootste partij, maar bleef buiten het vervolgens geformeerde CDA-VVD-kabinet.

In mrt. 1983 kondigde de PVDA een campagne aan tegen het bezuinigingsbeleid van de regering. Belangrijk onderdeel van de partijplannen was een snelle verkorting van de arbeidsduur ter beperking van de werkloosheid. Ook de absolute afwijzing van het plaatsen van nieuwe kernraketten was een belangrijk actiepunt. Bij de Europese verkiezingen van juni 1984 boekte de PVDA opnieuw winst, maar het aantal zetels (negen) bleef gelijk.