Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Netwerk (computer)

betekenis & definitie

o. (-en), systeem van transmissiekanalen (telefoonlijnen, straalzenders, satellietverbindingen) onder besturing van een of meer computers.

(e) Netwerken zijn behalve voor de overdracht van het gesproken woord vooral van belang voor de datatransmissie, d.w.z. voor het onderhouden van de verbindingen tussen computers en terminals en tussen verschillende computers (zie computernetwerk). De laatste jaren zijn zeer omvangrijke lokale, interlokale en zelfs intercontinentale computernetwerken ontstaan. Multinationale bedrijven en internationaal georiënteerde organisaties wisselen zo hun informatie uit, o.a. door middel van de zgn. elektronic mail (elektronische postbezorging): boodschappen worden op een beeldscherm ingetypt en voorzien van een aantal adressen; de netwerkbesturingscomputer zorgt dan dat de boodschappen door de geadresseerden worden ontvangen.

Datatransmissie vraagt om goede telefoonlijnen. Sinds 1981 onderhoudt de PTT in Nederland een datatransmissienetwerk: Datanet 1, waarbinnen transmissies met betrekkelijk hoge snelheid mogelijk zijn. Het ligt in de bedoeling om vanuit Datanet 1 verbindingskanalen naar andere Europese datanetwerken tot stand te brengen.

In de kantoorautomatisering wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van microcomputers. Bij grotere bedrijven kan hiervan pas ten volle geprofiteerd worden als de microcomputers op de bureaus met elkaar en met de centrale bedrijfscomputer kunnen communiceren. Dit is mogelijk door middel van interne telefoonnetten, de zgn. LAN’S (Local Area Networks). Deze hebben als voordeel dat de PTT er geen directe invloed op kan uitoefenen. Via de bedrijfscentrale kan een LAN worden aangesloten op Datanet 1 of de Viditeldienst van de PTT.