Pollen; - in de stuifmeelzakjes van de helmknoppen der meeldraden ontstaan een aantal pollen- of stuifmeelkorrels. Deze worden ten getale van 4 gevormd uit pollenmoedercellen. Zij zijn vergelijkbaar met de mikrosporen der Pteridophyta. Onder gunstige omstandigheden, b.v. op den stempel gebracht, kiemt het p. en groeit uit tot een p.-buis.
Deze dringt binnen in het stijlkanaal en bereikt ten slotte in de holte van het vruchtbeginsel de zaadknoppen, waar de p.-buis binnendringt, waarna zich uit den top, die zich opent, 2 kernen binnen den zaadknop begeven, de beide generatieve kernen (een derde kern, de vegetatieve, degenereert). Een van deze twee versmelt met de kern van den embryozak, de andere vereenigt zich met de kern van de eicel. Bij Gymnospermen, waar het p. meer kernen kan bevatten, komen bij enkele groepen bij de kieming van het p. spermatozoïden voor den dag.
