Ortus - (sterrek.). Het begrip opkomst en ondergang der hemellichamen treft men bij de oude schrijvers, behalve in den algemeen bekenden zin, nog in andere beteekenissen aan.
1) o. heliacus, of schemeringsopkomst, het opdoemen uit de morgenschemering. (Het verdwijnen in de avondschemering heet dan occasus heliacus). De o. h. van heldere sterren was een der hulpmiddelen tot het vaststellen van het (siderale) jaar; vooral die van Sirius werd in het oude Egypte ijverig waargenomen. (Zie KALENDER).
2) o. cosmicus, kosmische opkomst, het gelijk opkomen eener ster met de zon.
3) o. acronychus of acronycticus, het opkomen eener ster, als de zon juist ondergaat. De occasus cosm. en acron. beteekenen het ondergaan der ster, resp. bij het opkomen en het ondergaan der zon.