Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kinderarbeid

betekenis & definitie

Kinderarbeid. - Vooral de grootindustrie heeft het noodzakelijk gemaakt wettelijke maatregelen tegen kinderarbeid te nemen, hoewel ook op ander gebied kinderexploitatie zeer wel mogelijk is. — Ten onzent werd, op initiatief van Mr.S. van Houten, bij de wet van 19 Sept. 1874, Stbl. 130, arbeid door kinderen beneden den leeftijd van 12 jaar verboden met uitzondering van huiselijke en persoonlijke diensten en veldarbeid. Verder gaat de Arbeidswet (wet van 1 Nov. 1919, Stbl. 624). Niet alleen mag volgens art. 9 een kind beneden 14 jaar (bij de Arbeidswet 191113 jaar) of nog leerplichtig geen arbeid in den zin dier wet verrichten, maar ook voor jeugdige personen boven dien leeftijd (tot 18 jaar) zijn velerlei beperkingen betreffende arbeids- en rusttijden gemaakt, welke voor volwassenen niet gelden. Bovendien moet volgens art. 10 een algemeene maatregel van bestuur voorschrijven, welke soorten van arbeid en welke arbeid onder bepaalde omstandigheden door jeugdige personen op grond van gevaar voor de gezondheid, de zedelijkheid of het leven niet mogen worden verricht of slechts mogen worden verricht onder de bij dien alg. m. gestelde voorwaarden. — Vergel.art. 233 Mijnreglement 1906, dat verbiedt, dat jongens beneden 16 jaren arbeid verrichten in de ondergrondsche werken der mijnen.

Voor jongens van 16 tot 20 jaren staat het regl. het voorwaardel. toe (artt. 234 en 235). Zie voor houwersarbeid nog art. 238. Voor de bovengrondsche werken beperkt art. 227 den arbeid van personen ben. 16 j. tot een max. van 10 uren per etmaal. — Art. 12 der Arbeidswet waakt ertegen, dat de arbeid een verhindering is voor het volgen van godsdienst-, voortgezet-, herhalings- of vakonderwijs. Nog ruimer verplicht art. 1638w B. W. den werkgever van minderjarige arbeiders den arbeid zoodanig te regelen, dat deze volgens het plaatsel. gebruik in de gelegenheid zijn gesteld de lessen te volgen in inrichtingen voor genoemd onderwijs. Elk beding, strijdig met dit voorschrift, is nietig. — Jeugdige personen, werkzaam in een onderneming, moeten voorzien zijn van een arbeidskaart. — Zie ook NACHTARBEID.