Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fluorwaterstof

betekenis & definitie

Fluorwaterstof - vlooispaatzuur, HF, het eerst door Schwanhardt in 1670 opgemerkt; komt in de natuur, o.a. in de vulkaangassen van den Vesuvius voor. Het kan zich direct uit de elementen in het donker vormen.Het watervrije zuur, dat bij 19,4° tot een kleurlooze, dun vloeibare, zeer bewegelijke vloeistof kan verdicht worden en bij -92,3° vast wordt, is in water opgelost een zuur. Evenals zoutzuuroplossingen rooken geconcentreerde fluoorwaterstofzuur-oplossingen aan de lucht. De mate van dissociatie is tamelijk zwak in tegenstelling met de andere halogeen waterstofzuren, waarvan het zich ook door zijn groote neiging tot complexvorming onderscheidt.

Zoowel de waterige oplossing als het gas vinden in hoofdzaak toepassing om hun vermogen kiezelzuur, resp. siliciumdioxyd op te lossen onder overvoering in water en het vluchtige SiF4. Het is daardoor mogelijk glas te etsen en silicaten van het voor de analyse hinderlijke kiezelzuur te bevrijden (zie ETSEN). Overigens vormt het met verschillende metalen fluoriden, terwijl het, ondanks het feit, dat het een eenbasisch zuur is, door de gemakkelijkheid, waarmede het complexen vormt, ook dubbelzouten kan maken. — In de techniek wordt het f. bereid door destillatie van vloeispaat met ± de helft van de theoretische hoeveelheid ruw sterk zwavelzuur, gevolgd door een tweede destillatie van het ontstane zuur. De condensatie en absorptie van de dampen geschiedt in tourilles of in cokestorens. F. vindt zeer verschillende technische toepassingen. Behalve voor het etsen van glas o.a. voor desinfectie, dooden van kiemend graan, enz. Ook voor het schoonmaken van glas wordt f,. hoewel in zeer verdunde oplossing, toch in aanzienlijke hoeveelheden verbruikt.

< >