Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fluoor

betekenis & definitie

Fluoor - scheikundig element, waarvan de calciumverbinding, het vloeispaat, reeds aan Basilius Valentinus aan het einde der 15e eeuw bekend was. De waterstofverbinding, het vloeispaatzuur, was in 1670 bekend. De elementaire natuur van het daarin aanwezige fluoor werd in 1810 door Ampère naar analogie van die van het chloor, in het zoutzuur aangetoond.

Alle pogingen het fluoor zelf in vrijen toestand te bereiden mislukten, totdat het in 1884 Moissant gelukte, door electrolyse van watervrij fluoorwaterstofzuur, waarin kaliumhydrofluoride was opgelost. De moeilijkheid, gelegen in de groote affiniteit van fluoor tot bijna alle elementen en verbindingen, waardoor de apparaten, die voor de bereiding dienden, zich met het vrijkomende element vereenigden, werden opgelost door een platina vat en platina electroden te nemen, terwijl de afsluiting en isolatie door vloeispaatstoppen plaats had.

Fluoor is bij gewonen druk en temperatuur een zwak geelgroen gekleurd gas. Het kookpunt ligt bij — 187°. De vloeistof heeft een lichtgele kleur. Het smeltpunt ligt dicht bij —233°. In gasvormigen toestand is het het meest heftig reageerend element, dat wij kennen. Met waterstof werkt het zelfs in de koude en in het donker in. Met zuurstof kan men echter noch direct, noch indirect verbinding bewerken. Hetzelfde geldt ten opzichte van chloor.

Van alle andere elementen kent men echter fluoorverbindingen, welke door directe inwerking der beide elementen kunnen ontstaan. De groote neiging tot waterstof uit zich o.a. daarin, dat waterstof verbindingen inclusief water door fluoor worden ontleed. In vloeibaren toestand is de heftigheid der reactie sterk verminderd en zoo is het o.a. mogelijk vloeibaar fluoor, in tegenstelling met het gasvormige, in glazen vaten te bewaren. De verbindingen hebben een zekere analogie met de overeenkomstige chloorverbindingen, het fluorion een zekere overeenkomst met de andere halogeenionen. Het onderscheidt zich daarvan door de oplosbaarheid der zilververbinding en onoplosbaarheid der aardalkaliverbindingen. Ook is de neiging tot complexvorming aanzienlijk. — Toepassing vindt het vrije fluoor niet. Van zijn verbindingen worden fluoorwaterstofzuur wegens zijn oplossend vermogen voor kiezelzuur en verbindingen daarvan, tot glasetsen en in de chemische analyse tot het oplossen van silicaten gebruikt. De zouten fluoorammonium, fluoornatrium en fluooraluminium dienen in het gistingsbedrijf tot het onderdrukken van wilde gistingen, terwijl de normale gisting vrijwel ongestoord verloopt.

Het caliumfluoride dient, zooals zijn naam vloeispaat reeds aangeeft, bij verschillende processen als vloeimiddel. — F. komt in de natuur nooit in vrijen toestand voor; vrij fluorwaterstofzuur werd een enkele maal aangetoond in de gassen, welke aan pas uitgevloeide lava ontsnappen. In de aardkorst komt f. in ongeveer dezelfde hoeveelheid voor als chloor. In zure stollingsgesteenten overheerscht het het chloor; in basische komt echter meer chloor dan f. voor, in bezinkingsgesteenten komt f. slechts als uitzondering voor (fosfaat), in zeewater is naast het overwegend gehalte aan chloor maar zeer weinig f. aanwezig (0.8 gr. per M3. in het water van den Atlantischen Oceaan). Het komt voor als eenvoudig fluoride in fluoriet en nog enkele zeldzame mineralen, als dubbelfluoride in kryoliet en begeleiders daarvan, zooals thomsenoliet, en in yttroceriet; f. maakt verder deel uit van de mineralen apatiet, fosforiet, wavelliet, wagneriet, amblygoniet, tripliet enz. alle fosfaten; van de meeste glimmers; van topaas, toermalijn, beryl, euklaas en de mineralen der humietgroep. Het voorkomen van f. in de gassen der lava’s en in stollingsgesteenten bewijst, dat het element deel uitmaakt van de aardkern. Het veelvuldig voorkomen van fluoriet en andere f. houdende mineralen op bepaalde typen van ertsgangen, zooals van tin, bewijst, dat bij de vorming dier gangen het f. een overwegende rol gespeeld heeft.

F. is ook een kenmerkend bestanddeel van een algemeen verbreid type van loodgangen en van sommige goudgangen, Het is zeer waarschijnlijk, dat de metalen van een aantal ertsgangen, waarin thans geen f. meer voorkomt, eveneens als fluoride zijn opgestegen. De gemakkelijke oplosbaarheid der alkalifluoriden verklaart in dat geval de verwijdering van het f. In de stollingsgesteenten speelt f. als mineralisator een belangrijke rol. Opmerkelijk is de constante begeleiding van fosforus en f. zoowel in het mineralenrijk (zie de bovengenoemde opsomming) als in het dierenrijk, waar o.a. in de beenderen zoowel fosforus als fluor voorkomt. Sedert kryoliet zeer in prijs gestegen is, is fluoriet de eenige grondstof voor de bereiding van f. en f.-verbindingen. Kryoliet wordt nog gebruikt in do melkglas- en emailleindustrie.