Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Emphyseem

betekenis & definitie

Emphyseem - (Gr.), luchtgezwel, een ziektetoestand, bij welke holten van een orgaan of lichaamsdeel in abnormale mate met lucht gevuld zijn. Wanneer b.v. de longen of de luchtpijp door wondopeningen als anderszins lucht doorlaten, die dan in het naburige bindweefsel, b.v. van den hals, doordringt, ontstaat daar ter plaatse onder de huid een vaak belangrijke, bij drukking een knetterend geluidmakende, kleur- en pijnlooze aanzwelling (huidemphyseem). Ook aan den schedel komen dergelijke aanzwellingen voor, die dan van de oor- of een andere holte uitgaan. In andere gevallen wordt de afwijking veroorzaakt door een ophooping van gassen, afkomstig van ontstekingen.

Ook in de longen kunnen de omschreven ophoopingen van lucht ontstaan, wanneer bij inspanning der ademhalings-werktuigen (schreeuwen, gillen), eenige der longblaasjes bersten, en de lucht onder het de longen bekleedende borstvlies en tusschen de afzonderlijke lobben der longen zich verzamelt (interlobulair-emphyseem). — Onder e. verstaat men gewoonlijk den ziektetoestand der longen, waarbij longblaasjes meer lucht bevat houden dan in den normalen toestand, tengevolge waarvan de onbruikbaar geworden lucht niet meer met de vereischte kracht uit de longen gedreven en derhalve ook niet genoeg nieuwe zuurstofrijke lucht door de onvoldoend geledigde blaasjes opgenomen kan worden, hetgeen weldra een voortdurende overlading van het bloed met koolzuur met de gevolgen daarvan teweeg brengt. De ziekte gaat meestal gepaard met allerlei stoornissen in den bloedsomloop en de gevolgen, die zich daaraan kunnen vastknoopen. De meest voorkomende oorzaak van het e. is aanhoudend hevig hoesten, inzonderheid de hoest, die de zg. droge bronchiaal-katarrh vergezelt; andere oorzaken zijn belemmering der uitademing, overmatige inspanning der ademhalingsorganen (b. v. door veelvuldig hard loopen, klimmen, blazen op muziekinstrumenten, gillend zingen, schreeuwen). Het e. is daardoor een tamelijk veelvuldig voorkomende longziekte, die van het eerste optreden af nauwlettende behandeling vordert. Bij e. van de longen zijn hart en lever benedenwaarts gedrongen, zoodat het hart zichtbaar en voelbaar in de maagstreek klopt; de borstkas is sterk gewelfd en geeft bij kloppen een vollen toon, de schouders staan naar voren en zekere spieren van den hals zijn gespannen. Het e. levert in den regel wel geen dadelijk gevaar voor het leven op, doch genezing is er in het algemeen niet van te verwachten. Zijn behandeling vordert in de allereerste plaats rust, vermijding van lichamelijke inspanning, inzonderheid van loopen en klimmen en krachtige armbewegingen, inademing van zuivere, zachte lucht, vermijding van rook en stof, vooral ook van verkoudheid, verder trachte de zieke krachtig uit te ademen, daarbij met beide handen de borstkas mechanisch samendrukkende, ten einde de stagneerende lucht uit de onnatuurlijk verslapte en verwijde longblaasjes te drijven; ook heeft men goede resultaten verkregen met inademing van gecomprimeerde lucht, waarbij de lijder zich dan dagelijks eenige uren in een met kunstmatig saamgeperste lucht gevulde ruimte moet ophouden; daar zoodanige lucht meer zuurstof bevat, voorziet zij ook beter in de behoefte der ademhaling en brengt zoodoende een aanmerkelijke verlichting, wat nog belangrijk verhoogd wordt door den zieke in een met verdunde lucht gevulde ruimte te laten uitademen, waardoor de in de longblaasjes achtergebleven onbruikbare lucht als uitgezogen wordt. Hierop berusten de meeste der in den nieuweren tijd in gebruik gekomen pneumatische apparaten.

Overigens zoekt men ook wel door matige gymnastische oefeningen de uitademingsspieren der borstkas en van den buik te versterken en eindelijk de algemeene voeding te verbeteren. Heilzaam is ook een verblijf van eenigen duur in de zeelucht of in dennenbosschen. Men spreekt van e. bij de huisdieren, wanneer lucht of andere gassen zich op abnormale wijze of in meer dan gewone hoeveelheid in organen of weefsel bevinden, zoodanig dat zij niet besloten zijn in één groote ruimte, maar in een groot aantal, door tusschenschotten van elkaar gescheide kleine holten. De voornaamste vormen van e. zijn bij de huisdieren longemphyseem en huidemphyseem. 1) Longemphyseem, emphysema pulmonum, onderscheidt men in alveolair en interstitieel longemphyseem. Bij het eerste bevindt de lucht zich in de alveolen of longblaasjes, welke grooter zijn dan normaal en waarvan op verschillende plaatsen enkele tot grootere zijn vereenigd door het verdwijnen van tusschenschotten. Bij het tweede bevindt de lucht zich in het interstitium, dat is in het tusschenliggend bindweefsel in de longen. Niet zoo heel zelden komen beide vormen gelijktijdig voor. 2) Bij huidemphyseem bevinden zich gassen in het onderhuidsch bindweefsel. De aanwezigheid der gassen geeft aanleiding tot zwelling op die plaats en dat die zwelling wordt veroorzaakt door gassen, bemerkt men aan den hollen toon, welke wordt waargenomen als men met de toppen van de vingers er op klopt en het knisterend gevoel en geluid als men er over wrijft.

Naar gelang van de herkomst der gassen onderscheidt men autochtoon en aspiratie-emphyseem. Bij het eerste worden de gassen gevormd op de plaats waar ze zich bevinden, bij het tweede zijn ze van elders aangevoerd. Autochtoon emphyseem ontstaat bij de huisdieren na infectie met het microorganisme, dat maligne oedeem veroorzaakt en aanleiding geeft tot zeer sterke zwelling. Deze wordt teweeg gebracht, ten deele doo gewone ontstekingszwelling, ten deele door gassen, welke zich daarin ontwikkelen. Meestal is de dood van het dier het gevolg. Bij het rund wordt een bepaald autochtoon emphyseem volstrekt niet zelden waargenomen in den vorm van boutvuur. (Zie BOUTVUUR). Aspiratie-emphyseem kan zijn inspiratie- of expiratie-emphyseem. Bij inspiratie-emphyseem wordt lucht van buitenaf ingezogen.

Dit neemt men het meest waar bij het paard, maar ook wel bij het rund, wanneer een wond doordringt in los onderhuidsch bindweefsel, op een plaats, waar het daaronder gelegen lichaamsdeel sterke bewegingen maakt, zooals in de liesstreek, maar vooral aan den elleboog; hierbij kan de geheele schouderstreek sterk opgezwollen zijn. Indien aan het lichaamsdeel rust wordt gegeven, worden deze gassen vrijspoedig geresorbeerd, zoodat het niet zoo ernstig is als het zich bij oppervlakkige beschouwing laat aanzien. Bij expiratie-emphyseem komen de gassen binnen uit het lichaam, bijv. uit de longen of uit de maag. Dat kan men waarnemen aan de onderzijde van den hals, indien bij hevig interstitieel longemphyseem gassen naast de luchtpijp heen tot buiten de borstholte komen of indien een ruptuur is ontstaan van den slokdarm. In de keelstreek ziet men het soms ook als er een opening is in het slijmvlies van de keel. Bij herkauwers ziet men na het verrichten van penssteek bijna altijd, dat gassen van uit de pens door die opening tot onder de huid komen. De beoordeeling van het expiratieemphyseem is afhankelijk van de oorzaak.