Bahrdt (karl friedr.) - berucht Duitsch theoloog, (Prot.), geb. 25 Augs. 1741 te Bischofswerda, studeerde sedert 1756 te Leipzig theologie, werd aldaar in 1766 buitengewoon hoogleeraar in de bijbelsche filologie, maar kort daarna wegens zijn liederlijken wandel vandaar verjaagd. Hij trad weldra op als een vertegenwoordiger van het vulgairste rationalisme, werd in 1771, op aanbeveling van Semler, hoogleeraar en predikant te Giessen, maar in 1775 op aandrang zijner orthodoxe tegenstanders ontslagen. Daarna Generalsuperintendent te Dürkheim geworden, werd hij bij rechterlijk vonnis ongeschikt verklaard voor het geestelijk ambt, terwijl hem verboden werd iets te laten drukken. Hij vluchtte 1779 naar Halle, hield daar voorlezingen over philosophie en oude talen, werd wegens het schrijven van een anoniem pamphlet in 1789 veroordeeld tot een jaar vestingstraf te Maagdenburg en vestigde zich daarna als kroeghouder bij Halle, waar hij 23 April 1792 stierf.
Een man zonder zedelijken ernst, zonk hij weg in een leven van gemeenheid. Zijn platvloersch rationalisme blijkt o.a. uit zijn geschrift: Briefe über die systematische Theologie (2 Bnde, Eisenach 1770—72); Briefe über die Bïbel im Volkston (Halle 1772); Geschichte seines Lebens, seiner Meinungen und Schicksale (4 Bnde, Berlin 1790), (geschreven tijdens zijn gevangenschap te Maagdenburg); e.a. Zie behalve het laatstgenoemde werk: Leyser, Karl Friedrich Bahrdt (2 Aufl. Neustadt a. d. H. 1870).