Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wilg

betekenis & definitie

m. (-en), Salix, geslacht van bomen en heesters uit de familie Salicaceae, waarvan de meeste soorten van nature voorkomen in Europa, Azië en Noord-Afrika en enkele in het oosten van Noorden Zuid-Amerika; de lier aan de wilgen hangen (naar Ps. 137,2), de dichtkunst vaarwel zeggen; ook gezegd van andere dingen die men opgeeft.

Wilgen zijn bladverliezende, tweehuizige bomen of struiken met rechtopstaande, aanvankelijk grijze bloemkatjes. Bloei treedt op omstreeks de bladontluiking. De knoppen hebben slechts één knopschub. Vele wilgen bastaarderen onderling gemakkelijk, waardoor een groot aantal kruisingsprodukten is ontstaan. Daar wilgen gemakkelijk door stekken kunnen worden vermeerderd, worden in de cultuur vrijwel alleen klonen (ook wel rassen genoemd) gebruikt. Vele wilgen eisen een vruchtbare, vochtige bodem, een aantal soorten neemt genoegen met armere, drogere grond.

Sommige soorten groeien uit tot bomen, andere blijven struiken. De bomen worden geteeld om het hout. De struiken worden als griend geëxploiteerd. Tot de boomvormige wilgen hoort de soort S. alba, de schietwilg, die lancetvormige bladeren heeft. Bekende handelsklonen van de schietwilg zijn S. alba Liempde, S. alba Rockanje, S. alba Belders en S. alba Calva. De laatste is vooral in Groot-Brittannië bekend door het gebruik van het hout voor cricketbats.

Tot de schietwilg behoort ook S. alba Tristis, de bekende treurwilg met hangende gele twijgen. S. fragilis, de kraakwilg, eveneens met lancetvormige bladeren, wordt een minder grote boom. Deze soort bastaardeert vaak met de schietwilg. Verschillende van de bastaarden zijn geschikt voor de cultuur, o.a. de boomvormige Drakenburg. Enkele bekende griendwilgen zijn: de Duitse dot, de grauwe wilg of driebast, de katwilg en het Amerikaantje. Niet van belang voor de cultuur, maar veel in Nederland en België in het wild voorkomend, zijn o.a. S. caprea, de waterwilg, met elliptische bladeren, S. cinerea, de grijze wilg, met omgekeerd eivormige bladeren en S. aurita, de oorwilg, met kleine gerimpelde, ronde bladeren en oorvormige steunblaadjes aan de voet van de bladsteel.

Een ernstig gevaar voor de wilgencultuur is de besmettelijke, door een bacterie veroorzaakte, watermerkziekte, die door aantasting van oudere scheuten veel bomen doodt. Mede daarom dienen in de omgeving van boomvormige wilgen voorkomende knotwilgen regelmatig te worden geknot.

< >