bn. en bw. (-er, -st),
1. in overeenstemming met, volgens de wet bij de wet vergund, erkend enz.: wettig bewijs; een wettig huwelijk, door de burgerlijke stand geregistreerd; wettig getrouwd, gescheiden zijn; wettig gedeponeerd (van een handelsmerk), krachtens de Ned. Merkenwet ingeschreven;
2. volgens recht en behoren toekomend: een wettig aandeel; geldig: een wettige reden.