Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wetenschapstheorie

betekenis & definitie

v. (ook: wetenschapsleer, filosofie van de wetenschappen);

1. de classificatie van de diverse wetenschappen naar object en methode;
2. het onderzoek naar de wetenschappelijke methoden, methodologie.

Men kan de wetenschappen indelen naar hun object. Als hoofdindeling krijgt men dan natuurwetenschappen en sociale wetenschappen. Een betere indeling is die naar methode. Men krijgt dan eerst de grote indeling in die wetenschappen, die uitsluitend de deductieve methode toepassen, zoals logica en wiskunde (deductie) en de overige, die altijd een combinatie van deductie en inductie toepassen. Hier is van belang van welke aard de te ordenen gegevens (elementaire feiten) zijn (taalspel). Soms zijn deze naar willekeur op (althans in principe) elke gewenste wijze uit te breiden, b.v. met behulp van experimenten.

Dit is het geval in de natuurwetenschappen. Er zijn echter wetenschappen, m.n. sociale wetenschappen als sociologie en psychologie, waarbij het materiaal, in dit geval de te onderzoeken mensen, op het onderzoek gaat reageren. Ofschoon er dus in principe geen verschil is tussen natuur-en sociale wetenschappen, brengt de werkwijze van de laatste toch zeer speciale problemen met zich mee. Dan is er de grote groep van historische wetenschappen, waarbij de gegevens moeten worden gevonden en niet naar believen door middel van experimenten kunnen worden verkregen. Maar hier kan men althans nog op zoek gaan naar bronnen, met behulp van historisch, filologisch en archeologisch onderzoek. Dit is b.v. niet meer het geval bij die groep van wetenschappen, die meta-taalspelen vormen.

Hierin worden enerzijds de regels en criteria van de andere taalspelen bestudeerd (wetenschappelijke grondslagen-onderzoek; kennisleer), anderzijds worden de gegevens die door andere wetenschappen worden verstrekt, verder geordend (niet-levensbeschouwelijke, inductieve metafysica en ontologie). Ook bij deze groep van wetenschappen is het wetenschappelijk karakter gewaarborgd door het wetenschappelijk karakter van de gegevens en de wetenschappelijke methode van de optimale ordening. Anders staat het met de vakken die wel deze laatste methode hanteren, maar hun gegevens niet meer op wetenschappelijke wijze verkrijgen, b.v. op grond van levensen geloofservaring (levensbeschouwelijke filosofie, theologie, ethiek enz.), [prof.dr.H.G.Hubbeling]

LITT. K.R.Popper, The logic of scientific discovery (1959; herz.dr. 1968); I.Lakatos en A.Musgrave, Criticism and the growth of knowledge (1970); A.D.de Groot, Methodologie (8e dr. 1975); R.F.Beerling e.a., Inleiding tot de wetenschapsleer (4e dr. 1977); P.H.Niddisch (red.), The philosophy of Science (1977); H.Koningsveld, Het verschijnsel wetenschap (3e dr. 1978).