(vorderde, is en heeft gevorderd),
1. verder-, vooruitkomen: het schip vorderde slechts langzaam; met betrekking tot handelingen: het werk vordert toch, al is het langzaam;
2. eisen, vragen: betaling vorderen; in rechte eisen;
3. m.n. (van de staat) goederen of diensten tot zich nemen ongeacht de wens van de eigenaar: tijdens de mobilisatie werden veel paarden gevorderd.