Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vlamspuiten

betekenis & definitie

onbep. w., (ook: schoperen), het bedekken van een voorwerp met een materiaal, door er gesmolten deeltjes met een draaggas op te spuiten. TECHNIEK.

Door vlamspuiten kan in beginsel elk materiaal dat zich in gesmolten toestand stabiel gedraagt, op vrijwel elk vast materiaal aangebracht worden. Er zijn verschillende methoden. Autogeen draadspuitproces. Het te verspuiten materiaal wordt als draad toegevoerd, in een acetyleen-zuurstof-vlam gesmolten en met lucht of een beschermend gas onder druk op het werkstuk gespoten. De werkstuktemperatuur wordt niet hoger dan ca. 150 °C, zodat structuurof vormverandering van het werkstuk nauwelijks plaatsvindt. Doordat de deeltjes een voor een op het grondmateriaal neerslaan, heeft de afdeklaag een lamellaire structuur.

Deze is microporeus (tot 14 % van de oppervlakte). Dit kan zelfsmerende eigenschappen aan het materiaal geven, maar geeft in een sterk corrosieve sfeer geen afdoende bescherming. Met geëigende impregneermiddelen kunnen de poriën gedicht worden. Veel toegepaste spuitmaterialen zijn o.a. chroomstaal (14 % Cr.), 18/8-roestvaststaal, koolstofstalen, brons, koper, monel, aluminium, babbitmetaal. Deze en de volgende methode kunnen eventueel gevolgd worden door het zgn. ‘fusen’ [Eng. to fuse], een warmtebehandeling om de opgespoten laag te doen insmelten. Autogeen poederspuitproces.

Het spuitmateriaal wordt als poeder gesmolten in een acetyleen-zuurstof-vlam en met het brandgas op het werkstuk verstoven. Er zijn hooggelegeerde poeders ontwikkeld, bestaande uit een Ni-Crof een Co-Cr-basis met toevoeging van o.a. 3 % borium en silicium om het smeltpunt te verlagen van 1500 °C naar 1050 °C. Het werkstukmateriaal smelt dan niet, maar de afdeklaag vloeit samen en diffundeert tegelijk in het werkstukmateriaal. De eigenschappen van de afdeklaag zijn: zeer slijtvast, porievrij, hoge slagen stootvastheid. Elektrisch vlamspuiten. Tussen twee draden van het te verspuiten metaal wordt een elektrische vlamboog gevormd, waardoor het materiaal smelt en op het werkstuk gebracht wordt zonder dat dit zelf oververhit wordt.

Plasmaspuiten. Hierbij wordt een moeilijk smeltbaar metaal met een plasma verhit, d.i. een stroom sterk geïoniseerd en/of gedissocieerd gas van zeer hoge temperatuur (ca. 5000 °C), verkregen in een lichtboog. De door vlamspuiten opgebrachte laag dient veelal voor verbetering van slijtvastheid, corrosievastheid, hitte vastheid, slijtageweerstand, maar ook voor verfraaiing, terwijl het werkstuk van minder kostbaar materiaal kan zijn. Het vlamspuiten wordt vooral gebruikt voor het opbrengen van staal, koper, brons, messing, aluminium en zink. Geschiedenis.Reeds in 1909 werd aan de Zwitser M.U.Schoop octrooi verleend op een door hem ontworpen mobiel vlamspuitapparaat dat volgens een cycloonof vacuümprincipe werkte en waarbij metaalpoeder, door gas verhit, met een spuitpistool op het werkstuk werd gespoten. Later heeft Schoop ook gasvlamspuiten elektrische vlamspuitapparaten ontwikkeld. Het plasmaspuiten is in de jare nzeventig tot ontwikkeling gekomen.

KUNSTSTOFINDUSTRIE

Ook kunststof (meestal polyetheen) kan verwerkt worden. Toegevoerd als fijn verdeeld poeder in de luchtof gastoevoer van de vlam, bereikt zij (indien juist gedoseerd) in gesmolten toestand het voorwerp en vormt na afkoelen een goed gesloten laag.

< >