m. (-s), (ook: vlamfotometer), apparaat voor de spectrochemische analyse van een stof aan de hand van het emissiespectrum dat ontstaat als die stof in een vlam gebracht wordt.
In principe bestaat een vlamspectrometer uit een gasbrander die als lichtbron fungeert voor een spectrometer. Het monster, meestal een waterige oplossing, wordt in de gasvlam (b.v. acetyleen, waterstof) verstoven. Door de hoge temperatuur van de vlam verdampt het monster en verbreken de chemische bindingen, zodat de samenstellende elementen van het monster vrijkomen. Het emissiespectrum van de vlam, dat met de spectrometer opgenomen wordt, is samengesteld uit de spectraallijnen van deze elementen en die van het brandende gas. De sterkte van de lijnen is een maat voor de concentratie van de atomen in de vlam en dus voor de gezochte concentratie in het monster (kwantitatieve analyse). Het verband tussen lijnsterkten en concentraties wordt geijkt met behulp van referentie-oplossingen die bekende concentraties van bekende elementen bevatten.
Door de relatief lage temperatuur in de vlam (2000—3000 K) is het aantal lijnen in het spectrum klein. Dit maakt het mogelijk met behulp van filters een voor een de afzonderlijke lijnen te isoleren en de lijnsterkten fotoëlektrisch te meten. Hierdoor kunnen vlamspectrometers volledig geautomatiseerd worden.