Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Verzekering

betekenis & definitie

v. (-en),

zekerheid: ik kan je de verzekering geven, stellig verklaren;

(ook: assurantie), overeenkomst waarbij de ene partij, tegen ontvangst van een vast bedrag (premie), zich jegens de andere partij verbindt haar schadeloos te stellen wegens verlies, schade of gemis van verwacht voordeel, dat zij door een onzeker voorval zou kunnen lijden, of aan haar of een derde een bepaald bedrag uit te keren op een bepaald tijdstip (kapitaalverzekering); sociale verzekering, de wettelijke maatregelen waardoor werknemers verzekerd worden tegen de gevolgen van ziekte, ongevallen en werkloosheid; verzekeringsmaatschappij: dat krijgt hij terug van de verzekering; hechtenis, resp. beslag: iemand in verzekering nemen. Al in de oudheid bestonden overeenkomsten die tot de verzekeringen kunnen worden gerekend, maar het oudst bekende werkelijke assurantiecontract dateert van 1347 en berust in een notarieel archief te Genua. De oudste verzekeringen betroffen de zeeassurantie en volgden op de ontwikkeling en verbreiding van de overzeese handel. In Portugal werd onder koning Ferdinand I (1367—83) een gedwongen onderlinge verzekering voor reders ingevoerd.

Uit 1350—1400 stammen wettelijke voorschriften over verzekeringen van de Italiaanse en Spaanse steden. Ook elders (Barcelona, Brugge) zijn dergelijke ordonnanties bekend. De eerste wettelijke regeling op dit gebied in de Lage Landen waren de plakkaten van Karel V en Filips II. Van grote betekenis voor het Ned. en Belg. rechtwaren de stedelijke verordeningen, vooral die van Amsterdam. In sommige van die voorschriften werden modelpolissen opgenomen. De stedelijke bepalingen van Amsterdam zijn mede de basis van het tegenwoordige Ned. wetboek, terwijl de modelpolissen nog voortleven in de tegenwoordige beurspolis.

De brandverzekering is jonger dan de zeeverzekering. De eerste brandverzekering schijnt in Duitsland ca.1600 op onderlinge basis te zijn gesloten. De grote brand van Londen (1666) deed de eerste brandverzekeringsmaatschappijen ontstaan. In 1667 ontstond te Christiania (Oslo) een onderlinge brandwaarborgmaatschappij. In 1710 werd te Londen The Sun Insurance Office opgericht. In de 18e eeuw ontstonden vele assurantiemaatschappijen.

De particuliere verzekeraar, die het bedrijf met zijn persoonlijk vermogen voerde, werd op den duur geheel door vennootschappen verdreven. Particuliere assuradeurs vindt men echter nu nog te Londen. Sedert 1845 ontwikkelde zich de ongevallenverzekering, eerst alleen voor ongevallen met de trein. Naarmate de behoeften van het economische leven in omvang en gecompliceerdheid toenamen, ontstonden de vele andere branches die men tegenwoordig kent, zoals de levens-, brand-, vee-, hagel-, ziektekosten-, casco-, molestverzekering enz.

De onderlinge waarborgmaatschappij is nog steeds een veel voorkomende bedrijfsvorm. Zij is een vereniging tot uitoefening van een verzekeringsbedrijf, terwijl het lidmaatschap in het algemeen een overeenkomst van verzekering met de vereniging insluit. De leden zijn verzekerde en verzekeraar tegelijkertijd. Het bijeenbrengen van de voor de schadevergoeding benodigde middelen geschiedt door een omslag over de leden, die in beginsel varieert naar de behoefte en dus in slechte jaren hoger en in goede jaren lager zal zijn. Men streeft echter naar een zo groot mogelijke stabilisering van de omslag door het kweken van reserves, herverzekering e.d. Ook zijn er onderlinge waarborgmaatschappijen die op bepaalde wijze de mogelijkheid hebben geschapen dat de leden zich bij hen tegen een vaste premie verzekeren.

Belangrijker dan de onderlinge waarborgmaatschappij is tegenwoordig echter de NV geworden. Hier treedt een rechtspersoon op, waaraan de verzekerden hun rechten en verplichtingen ontlenen. Economisch is er een band tussen de verzekerden, uit wier gemeenschappelijke premies immers de schade wordt vergoed; juridisch echter niet. De NV leent zich als bedrijfsvorm het beste voor het bijeenbrengen van een groot aantal verzekerden. Dit is gewenst, omdat risicospreiding bevordert dat de schade-uitkeringen van één verzekeringsmaatschappij in overeenstemming raken met het schadebeeld in het economisch bestel als geheel. Deze laatste factor vormt de grondslag van de premieberekening. Het effect van terugbrenging tot gemiddelde kansen kan mede worden bevorderd door op aangeboden risico’s slechts een beperkt percentage te tekenen (co-assurantie dus met andere verzekeraars), of een deel van het geaccepteerde risico zelf weer bij een andere maatschappij (bijna steeds een NV te herverzekeren.

Het verzekeringsbedrijf is uit de moderne samenleving niet meer weg te denken en heeft effecten die de bedrijfsmatige verstrekking van schade-uitkeringen ver te boven gaan. De aanzienlijke fondsen van de verzekeringsmaatschappijen worden belegd in onroerend goed of in onderhandse leningen en zijn daarmee een belangrijke economische factor geworden. Anderzijds zijn verzekeringen vaak een voorwaarde om krediet te kunnen krijgen. Zo zal geen bankier geld te leen verstrekken op niet-zekerde goederen.

Ook dient een levensverzekering vaak als onderpand voor een geldlening. Voorts zij gewezen op het feit dat verzekeringen soms bepaalde nieuwe projecten mogelijk maken. Het leggen van onderzeese kabels en leidingen en de bouw van door kernenergie aangedreven schepen b.v. zijn in het verleden afhankelijk geweest van de bereidheid van de verzekeraar om dit onbekende risico voor zijn rekening te nemen.

In Nederland wordt het overheidstoezicht op het schade-en levensverzekeringsbedrijf uitgeoefend door de Verzekeringskamer (geregeld bij de Wet op het Levensverzekeringsbedrijf van 1922 en de Wet op het Schadeverzekeringsbedrijf van 1964). In België zijn de rechten van de verzekerden en van derden betrokken bij de uitvoering van verzekeringscontracten beschermd bij de wet van 9.7.1975, die regels en voorwaarden vaststelt waaraan de bedrijvigheid van verzekeringsondernemingen is onderworpen en de controle op die bedrijvigheid helpt organiseren. De overheid treedt echter ook zelf als verzekeraar op (zo in Nederland als molestverzekeraar in de zeeassurantie tijdens de beide Wereldoorlogen en als herverzekeraar bij bepaalde kredietverzekeringen). Daarnaast kan de overheid verzekering wettelijk afdwingen (verplichte verzekering). Bij de verzekering van rechtswege is de verzekering een direct gevolg van bepaalde in de wet genoemde omstandigheden: dienstbetrekking (werknemersverzekering), ingezetenschap (volksverzekering).