(verrekte, heeft en is verrekt),
1. uit het verband rekken, verwringen, ontwrichten: zijn voet verrekken;
2. (plat) sterven: ik wou dat hij verrekte; van ellende en honger omkomen: je kunt ze toch niet zo maar laten verrekken; (oneig.) verrekken van de pijn, van de kou (enz.).