Verrekken
(verrekte, heeft en is verrekt), 1. uit het verband rekken, verwringen, ontwrichten : een arm, zijn voet verrekken ; ik heb mij verrekt; 2. (plat) sterven : ik wou dat hij verrekte ; verrek! verwensing ; 3. (bakk.) in elkaar zakken, van gerezen deeg of beslag.