v. (-heden),
1. menigte;
2. (logica, metafysica) term tegengesteld aan eenheid, sleutelbegrip van het pluralisme ; groot aantal: veelheid van woorden; grote hoeveelheid; grote omvang: de veelheid van stof;
3. volheid van details.
Met veelheid wordt de aanwezigheid der veelvuldigheid in een bepaald complex geheel bedoeld; in kwalitatieve zin: de verscheidenheid, in kwantitatieve zin: het getal. In de traditionele filosofie (metafysica) wordt de verhouding van de eenheid tot de veelheid onderzocht, leidende tot o.a. de monadologie van Leibniz en Herbart.