Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Troubadour

betekenis & definitie

[Provençaals: trobador], m. (—s), Zuidfrans minnedichter uit de late middeleeuwen.

De troubadours schreven in de langue d’oc voornamelijk lyrische liederen met als belangrijkste thema de hoofse liefde (hoofsheid). Hoewel sommigen hun poëzie zelf voordroegen, was dit eigenlijk de taak van de jongleur. Troubadours konden uit alle lagen van de bevolking afkomstig zijn. Het is echter opmerkelijk dat velen van hen tot de hoge adel behoorden.

Men paste vele versvormen toe (o.a. canso, lai, sirventé); soms waren deze zeer ingewikkeld (trobar clus), soms begrijpelijker (trobar leu). Marcabru en Arnaut Daniël behoorden tot de bekendste vertegenwoordigers van de trobar clus, Bernard de Ventadour geldt als grootste dichter van de trobar leu. Beroemde troubadours waren o.a. Willem IX van Aquitanië, Willem VII van Poitou, Jauffré Rudel, Raimbaut de Vaqueyraz en Bertrand de Born. De ca. 260 bewaard gebleven melodieën verraden soms beïnvloeding door het gregoriaans en ook Iberische (waarschijnlijk Moorse) invloeden. Het verloop van de melodie is wel opgetekend, maar de ritmische aanduidingen ontbreken.

LITT. I.Frank, Répertoire métrique de la poésie des troubadours (2 dln. 1953—57); F.Gennrich, Musik. Nachlass der Troubadours (2 dln. 1957—60); H.Davenson, Les troubadours (1961); P.Dronke, The médiéval lyric (1968); U.Mölk, Trobar clus, trobar leu (1968); P.Bec, Nouvelle anthologie de la lyrique occitane du moyen—âge (1970).