[Eng.], m./o. (-s),
1. (economie) overdracht, m.n. het overmaken van bedragen in het internationale betalingsverkeer;
2. (beroepssport) overdracht van een speler aan een andere club, tegen betaling;
3. overdrukplaatje; 4.(psychologie) de invloed die een vroeger geleerd gedrag op nieuwe leerprocessen uitoefent.
ECONOMIE
De wereldcrisis die in 1929 begon en in 1931-32 gevolgd werd door een ernstige financiële crisis, deed grote moeilijkheden in het internationale betalingsverkeer ontstaan, vooral in Duitsland en Centraal-Europa. Het transfervraagstuk werd tot een van de belangrijkste economische problemen van die tijd, waarvan de oplossing vergaande economisch politieke consequenties had. De oplossing leidde, via de zgn. Stillhalteregelingen (een tijdelijke opschorting van de betalingsverplichtingen) tot clearing en deviezenregeling. De daaruit voortvloeiende belemmering van het internationale handelsverkeer versterkte het streven naar een autarkische politiek.
PSYCHOLOGIE
De invloed van eerder geleerd gedrag kan zowel positief als negatief zijn: versnelling, vertraging, blokkering, vervorming enz.; men spreekt van positieve en negatieve transfer. Het effect is o.a. afhankelijk van de tijd tussen beide leerprocessen en de mate van overeenkomst tussen de gedragspatronen; hoe korter de tijd en hoe sterker de overeenkomst, des te groter de transfer.
LITT. H.Ellis, The transfer of learning (1965).
SPORT
Transfers komen m.n. voorbij het betaalde voetbal, maar hebben ook bij andere sporten ingang gevonden. Oorspronkelijk waren zij bedoeld om een vereniging schadeloos te stellen voor het verlies van een goede speler. De transferbedragen in de top van het internationale betaalde voetbal zijn dermate hoog geworden, dat men steeds meer oog krijgt voor de nadelen van het systeem (beperking van vrijheid van de sportsman, te zware financiële belasting voor de aankopende club, te zeer bevoordeling van de rijkere verenigingen).
