I. bw.,
1. op de goede, juiste plaats: ben ik hier terecht ?;
2. gevonden, teruggevonden: haar horloge is terecht ;
3. op de rechte of juiste manier, zoals het moet;
4. met recht: terecht beweert hij dat het vonnis onrechtvaardig is;
II bn., met recht: een terechte opmerking.