v./m., door een storm veroorzaakte beschadigingen, m.n. aan bomen en bossen.
(e) Stormschade kan bestaan uit het afbreken van de top of takken of het doorbreken van de stam (windbreuk), maar ook uit het omwaaien van de hele boom, doordat wel de stam maar niet de verankering van de boom door middel van het wortelstelsel de windkracht kan weerstaan (windworp). Wanneer één of enkele bomen in de opstand afbreken of omwaaien ontstaat een stormgat, dat aanleiding geeft tot sterke onkruidgroei ter plaatse, ongewenste toetreding van zon en wind en vaak uitgangspunt is van verdere stormschade.
