(schroefde, heeft geschroefd),
1. met een schroef of met schroeven bevestigen: een naamplaatje op de deur schroeven;
2. door middel van een schroef of schroeven verplaatsen of in een bepaalde toestand brengen: iets uit elkaar schroeven.
3. als in een schroef vastzetten, klemmen.