Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schenken

betekenis & definitie

(schonk, heeft geschonken),

1. uit-, overgieten; m.n. de genoemde drank in glazen, bekers of kopjes gieten; (bij uitbreiding) de genoemde drank ronddienen: wijn, thee in het klein verkopen, slijten (dranken): hier wordt geen jenever geschonken; (zegsw.) klare wijn schenken, de zaken bij hun naam noemen, duidelijk zijn mening zeggen;
2. geven, nl. bij wijze van onderscheiding of als iets plechtigs, vereren: hij schonk zijn kostbare verzamelingen aan het museum; oneig. in vaste verbindingen: iemand kinderen schenken, baren, van de vrouw aan de man; zij heeft hem haar hand geschonken, hem als echtgenoot aanvaard;
3. deelachtig doen worden, verlenen, doen verwerven: iemand zijn vertrouwen schenken; iemand de vrijheid schenken, hem in vrijheid stellen; aandacht aan iets (iemand) schenken, wijden, zijn aandacht erop richten;
4. iemand iets dat hij verplicht is te doen, te leveren of te betalen, kwijtschelden: iemand zijn straf schenken; iemand het leven schenken, het hem niet benemen; de details schenk ik je!.