Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Scheenbeen

betekenis & definitie

o. (-deren), (anatomie) tibia, het grootste van de beide beenderen van het onderbeen; het andere is het kuitbeen (fibula).

Het boveneinde van het scheenbeen is sterk verbreed en bestaat uit twee knobbels, die te zamen met overeenkomstige structuren van het dijbeen het kniegewricht vormen. Het scheenbeen verbindt de knie met de enkel, waar het bot aan de binnenzijde eindigt in een breed uitsteeksel, dat onderdeel is van het enkelgewricht.

< >