[Fr.], v./m. (-s),
1. onderdeel van een bedrijf in een toneelstuk dat door de schrijver in de regel als zodanig wordt aangegeven, uiterlijk wordt gekenmerkt door opkomst of vertrek van een of meer personen en bovendien een innerlijk samenhangende eenheid vertoont: iets in scène zetten, ensceneren; op touw zetten: de hele huldiging is door hem in scène gezet; een vermakelijke scène, toneeltje;
2. heftige of dramatische ontlading van een gemoedsstemming: hij heeft hier een geduchte scène gemaakt; maak geen scènes, stel je niet zo aan.