Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

regent

betekenis & definitie

[Lat. regere, richten, besturen], m. (-en), bestuurder, bewindhebber (vroeger) staatshoofd;

iemand die het rijksbestuur waarneemt voor en namens een minderjarige of afwezige soeverein of als deze buiten staat is de regering voort te zetten; (soms) landvoogd;

3. (hist.) stedelijk of provinciaal magistraatspersoon in de (latere) tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden, de regerende aristocratie; een geboren regent; tegenwoordig vaak in ongunstige zin: burgemeester en wethouders besturen de stad als regenten, autoritair;
4. persoon die deel uitmaakt van het bestuur of het college van toezicht van een liefdadigheidsinstelling;
5. (in vm. Ned.-Indië) hoogste inlandse ambtenaar in de residentiën op Java, die de resident terzijde stond. De bestuurders (burgemeesters en vroedschapsleden) van de Ned. steden in de Republiek der Nederlanden kwamen voort uit de patricische koopmansstand. In de 17e en 18e eeuw werd de afstand tot de burgerij steeds groter en vormden de regenten een gesloten kaste waarbinnen de voornaamste ambten werden verdeeld (coöptatie, Correspondentie, Contracten van).