Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

radijs

betekenis & definitie

[Lat. radix], v./m. (-dijzen), Raphanus sativus, variëteit radicula, een knolgewas dat gekweekt wordt om zijn eetbare wortels; (coll.) een bosje radijs.

Radijs wordt vooral in april–mei geoogst. Het bevat veel vitamine C. De Ned. produktie (Westland, IJsselmonde, Amsterdam) vindt plaats onder glas en in de open grond. De produktie onder glas neemt toe (Monster, ’s-Gravesande), waardoor het hele jaar geoogst kan worden. In 1977 bedroeg de produktie 6603 t, waarvan 4591 t werd uitgevoerd, m.n. naar de BRD. De uitvoer heeft vooral betrekking op het vroege glasprodukt.

In de wintermaanden wordt radijs ingevoerd uit m.n. de VS. De invoer bedroeg in 1977 1286 t. De rassenkeuze van radijs is vrij groot, maar de rode ronde radijs is het meest gevraagd. De teelt is arbeidsintensief; er wordt gestreefd naar mechanisatie. Het voos worden van radijs hangt samen met de leeftijd van de knol en vindt bij hoge temperatuur sneller plaats. In België wordt radijs vooral in Vlaanderen verbouwd. De produktie bedroeg in 1976 3201 van een areaal van 15 ha.

< >