(raadde of ried, heeft geraden),
1. (goede) raad geven: hij laat zich nooit raden, hij is zeer eigenzinnig; als ik je raden mag, doe het dan niet; (zegsw.) wie niet te raden is (wie niet vatbaar is voor goede raad), is niet te helpen;
2. aanraden: dat zou ik je niet raden; (zegsw.) dat is je geraden!, dreigende verzekering om het bedoelde bepaald te doen of te laten, want anders ...;
3. op het vermoeden of gissend iets doorgronden waarover men niet (volledig) is ingelicht; een raadsel oplossen: iemands gedachten raden; iemand iets te raden geven, hem iets als raadsel opgeven of bij wijze van raadsel vragen.