Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

post, (diversen)

betekenis & definitie

I. v./m. (-en),

1. (hist.) pleisterplaats aan een postweg; poststation; (thans) postkantoor of ook wel brievenbus: een brief op de doen;
2. (coll.) verzonden of gebrachte brieven: de doorkijken;
3.postdienst: vervoer per — ;
4. postbestelling: ik krijg de krant met de eerste —;
5. openbare instelling, vnl. voor het vervoer van brieven, briefkaarten, drukwerk en monsters, het overmaken en incasseren van geld in de vorm van wissels en kwitanties, de verzending van postpakketten en de dienst van de postspaarbank (e); voor handel en nijverheid is de — onontbeerlijk; —, telegraaf en telefoon;

II. m. (-en), besteller van brieven: daar komt de —; III. o. (g. mv.),

1. postpapier: een velletje — ;
2. naam van een papierformaat van 44 x 56 cm; groot -, formaat van 46 x 59 cm.

(e) De post kwam het eerst tot ontwikkeling in het Perzische Rijk, waar Dareios i een groot wegennet liet aanleggen, waarlangs in posthuizen paarden ter beschikking stonden voor de koningsboden. In Egypte namen de Ptolemeeën (na 323 v.C.) dit systeem over, dat van hen weer werd overgenomen door de Romeinen. Het Romeinse Rijk kende een regeringsposterij (cursus publicus) die langs de grote heirwegen halteplaatsen vestigde, waar wisselpaarden ter beschikking stonden en de reizigers konden overnachten. Een dergelijke halte heette mansio (mutatio) posita te .... Het is waarschijnlijk, dat van deze naam, in het gebruik afgekort tot posita, via het Italiaans en Frans het Ned. woord post afkomstig is. Post heeft tot de 19e eeuw een veel ruimere betekenis dan slechts vervoer van brieven gehad, nl. van vervoer langs de ‘postwegen’ in het algemeen, zowel van brieven, goederen, als personen.

In de middeleeuwen bleef de cursus publicus in het Oostromeinse Rijk bestaan tot de val van Konstantinopel (1453); in West-Europa bleven er slechts resten van over. Tijdens de renaissance werd de antieke post opnieuw ingesteld door de Milanese adellijke familie Della Torre e Tasso, welk geslacht sedert 1650 Von Thurn und Taxis heette. Roger de Taxis (*1440, ♱1493) kreeg van keizer Frederik in het monopolie van de posterijen in het Duitse Rijk. Franz von Taxis (*1460, ♱1517) bracht in 1504 de postverbinding Wenen-Brussel tot stand. In 1597 kwam het postbedrijf aan de keizerlijke kroon, maar in verscheidene delen van Duitsland behield het geslacht Thurn und Taxis invloed op hetpostwezen tot 1867, toen Pruisen de rechten afkocht en de post staatsdienst werd. Het Postverdrag tussen Duitsland en Oostenrijk bracht in de Duitse landen een definitieve regeling tot stand.

In Frankrijk kreeg de posterij een officieel karakter in 1627 en werd zij regeringsmonopolie in 1681. Engeland kende reeds in 1619 staatspost, terwijl het Russische postwezen in 1663 werd georganiseerd door de Nederlander Johannes van Sweeden.

De ontwikkeling van het spoorwegverkeer liet de postwagendiensten verdwijnen, waardoor brievenvervoer als enige betekenisinhoud van het woord post overbleef. Dit brievenvervoer vond uiteraard ook plaats voordat in het midden van de 17e eeuw de openbare posterijen werden georganiseerd. Het publiek maakte gebruik van allerlei rondtrekkende lieden om zijn brieven te verzenden. Maar pas toen dit vervoer een lonend bedrijf werd, ontstonden de vaste bodendiensten, waartoe vooral de stadsboden en de koopmansboden behoorden. Waar een centraal gezag zich vanouds een postregaal toekende, b.v. in Frankrijk en Duitsland, bleven deze bodendiensten tegenover de landspost aan min of meer strenge voorschriften gebonden. In Nederland, waar geen centraal gezag zich dat recht bij uitsluiting toekende, traden alleen de stedelijke besturen in zekere mate regelend op en konden de bodendiensten zich vrij ontwikkelen tot winstgevende bedrijven.

Hieruit ontstonden vanaf eind 16e eeuw de postmeesterschappen. Nadat dit ambt verregaande corruptie en nepotisme in de hand had gewerkt, maakten vele steden in de 18e eeuw een eind aan deze toestand door een bezoldigde postmeester aan te stellen en de posterij aan zich te trekken. In 1752 kwam een gewestelijk Hollands postwezen tot stand (→Posterijen, Telegrafie en Telefonie, Staatsbedrijf der). In België kon pas in 1836 een zelfstandige postdienst worden ingericht (→Posterijen, Regie der). LITT. E.Vaillé, Histoire des postes françaises (1946—51); W.Ortmann, Deutschlands Post im Werden und Wandel des Zeitgeschehens (1950); K. Sautter, Die Post im Leben der Völker im Wandel der Zeit (1950); F.G.Kay, Royal Mail (1951); A.

A.B.J.ten Brink, Geschiedenis van het Ned. postwezen 1795-1810 (1950); A.A.B.J.ten Brink, Het Ned. postwezen vroeger en nu (1956); E.J.B. Allen, Post and courier service in the diplomacy of early modern Europe (1972).

< >