m. (-s), apparaat om grammofoonplaten ten gehore te brengen.
De eerste die geluid langs mechanische weg vastlegde was A.Edison. Hij legde in 1877 op zijn fonograaf het geluid vast op een met bladtin beklede rol. Deze rol werd met de hand rondgedraaid. Een schroefdraad op de as leidde de opnamenaald langs een spiraal over de rol. In 1894 stichtten Charles en Emile Pathé een fonograaffabriek. De bekleding van de rollen werd in 1887 was en in 1901 een harder thermoplastisch materiaal.
In 1908 werd het aantal slagen dat de groef om de rol maakte van 100 tot 200 opgevoerd. De speeltijd werd daardoor ca. 4 min. Inmiddels had in 1887 Emile Berliner (*20.5. 1851 Hannover, ♰3.8.1929 Washington D.C.) patent aangevraagd op een grammofoonplaat. Het geluid werd hier opgenomen op een vlakke roterende schijf, de naald kwam in een horizontale trilling. Zowel de opname als de weergave geschiedde langs akoestisch-mechanische weg. De 10" (25 cm) plaat met een speelduur van ca. 3,5 min per zijde werd in 1910 geïntroduceerd.
Ca.1925 volgde de opname met microfoon. De ontwikkeling van de elektronenbuis maakte in de jaren dertig de versterker en daardoor het gebruik van de elektrische pick-up mogelijk. Ook de platenwisselaar kwam in gebruik. Het toerental van de toen gebruikte platen was 78, de speelduur per zijde ca. 5 min. Direct na de Tweede Wereldoorlog in 1945 kwam de British Decca met de full frequency range recording (ffrr) waarbij het frequentiebereik van het opgenomen geluid sterk werd uitgebreid. Columbia records voerde daarop in 1948 de 12" (30 cm) onbreekbare vinyl langspeelplaat in met ca. 25 min speeltijd per kant (33⅓ omw./min).
Behalve de 33⅓ toerenplaten zijn 45 toerenplaatjes (diameter ca. 18 cm) in gebruik. De platen voor gesproken woord en voor 16⅔-toeren zijn niet sterk verbreid. De stereofonische opname werd ca. 1958 uitgebracht. In een poging de ruimte-indruk van het weergegeven geluid te verbeteren, werd in het begin van de jaren zeventig het geluid weergegeven via een viertal luidsprekers, de zgn. quadrofonische weergave. De laatste ontwikkelingen van de platenspeler volgden die van de videorecorder. De plaat waarop het geluid in de vorm van ondiepe putjes in digitale vorm is vastgelegd, wordt optisch afgetast (laserlicht) waardoor de speeltijd verder kan worden opgevoerd en het effect van krassen en stof wordt verminderd.