Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Perm , Paleozoïcum

betekenis & definitie

[gouvernement Perm, USSR], de jongste periode van het Paleozoïcum. Het Perm wordt in West-Europa verdeeld in de series het Rotliegendes (de rode vloer) en de Zechstein (‘winbaar gesteente’).

De nieuwe naam Perm is door Murchison in 1841 na een reis in Rusland voorgesteld, ter vervanging van de naam Dy as (tweevoud). Volgens radioactieve metingen heeft het Perm een ouderdom van 280 mln. tot 225 mln. jaar en vormt daarmee een schakel tussen Carboon en Trias (Mesozoïcum). De namen van de series zijn ontleend aan mijnwerkersbenamingen voor permische gesteenten in Duitsland.In de dierenwereld van het Perm beleefden de Fusulinen (eencelligen, foraminiferen) een bloeiperiode. De Brachiopoda beleefden een laatste bloeiperiode met soorten die voor een deel aansluiten bij de carbonische vormen, zoals Productus en Spirifer, voor een deel sterk gespecialiseerd zijn en op koralen lijken (o.a. Richthofenia). De weekdieren vormden, hun aantal in aanmerking genomen, de belangrijkste groep van de ongewervelde dieren.

De meeste slakken en plaatkieuwigen verschilden weinig van die uit het Carboon; de Cephalopoda vertonen een meer eigen karakter. Een grote bloei beleefde de stam van de Bryozoa, o.a.

Fenestella en Acanthocladia. Bij de stekelhuidigen was een grote rijkdom aan vormen, die echter tot een paar vindplaatsen beperkt blijven. Een goed overzicht van de permische vissen is te danken aan de vondsten uit de koperlei van het Onder-Zechstein, o.a. Palaeoniscus en Platysomus, maar ook uit het Rotliegendes zijn vissen bekend, o.a. Amblypterus. De amfibieën zijn vertegenwoordigd door soorten die beter zijn aangepast aan het landleven dan die uit het Carboon.

Opvallend is bij deze groep het vrijwel gesloten schedeldak (Branchiosaurus, Archegosaurus). De stam van de reptielen toont een geleidelijke uitbreiding; een grote vormenrijkdom kwam voor in de orde van de Therapsida, waar men ook de voorlopers van de zoogdieren zoekt. De plantenwereld van het Rotliegendes is in grote lijnen een voortzetting van de carbonische flora; nieuw zijn de Ginkgoales en de tot de Coniferen behorende Walchia. De overgang naar de mesozoïsche flora wordt in het Zechstein geaccentueerd door het uitsterven van een groot deel van de rijke Carboonflora, o.a. de Lepidodendrales en Sphenophyllales.

De laatste fase van de Hercynische piooiing vond gedurende het Perm plaats; bewegingen langs breuken en vulkanische activiteit. Het aardgas van Slochteren is opgehoopt in permische lagen. Bij de afbraak van de Hercynische gebergten ontstonden dikke pakketten rode zandstenen, die aanleiding gaven tot namen als Rotliegendes en New Red Sandstone. Zuid-Amerika, Afrika, Australië, Antarctica en India vormden samen Gondwanaland. Dit gebied was gekenmerkt door de Glossopterisflora. In de rest van de wereld kwam de Neuropterisflora voor, met uitzondering van enkele menggebieden, o.a.

Mongolië. Er zijn sporen van klimaatgordels gevonden; enerzijds typische warme ondiepwaterfauna’s, anderzijds sporen van een ijstijd, vooral in het zuiden van Gondwanaland.

< >