Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pen

betekenis & definitie

[Lat. penna, slagpen, in het mv. vleugels], v./m. (-nen),

1. lange, stevige veer van vogels, m.n. uit de staart of de vleugels;
2. schacht van een vogelveer;
3. op een schacht lijkende stekel van stekelvarkens en egels;
4. vogelveer of de schacht daarvan, schuin en puntig afgesneden en van een spleet voorzien om mee te schrijven: een bos pennen;
5. metalen werktuig naar het model van 4., om mee te schrijven: stalen, koperen pennen; de pen opvatten, (scherts.) in de klimmen, gaan schrijven; iemand iets in de pen geven, aangeven wat hij schrijven moet; uit de vloeien, onwillekeurig neergeschreven worden; de pen voeren, schrijven, schrijver, secretaris zijn; met geen te beschrijven, onmogelijk naar waarheid mee te delen; een man van de pen, iemand die flink schrijven kan; evenzo vaardig met de pen; veel pennen in beweging brengen, stof geven tot veel geschrijf; hij leeft van zijn pen, van de opbrengst van wat hij schrijft; een welversneden pen, een fraaie stijl, goede schrijftrant; een vruchtbare pen hebben, veel publiceren; hij heeft een scherpe pen, hij schrijft fel, kritisch; (spr.) het puntje van een vlugge is het scherpste wapen dat ik ken; het is al lang in de pen geweest, ei is reeds lang over gesproken en geschreven; dit ware beter in de gebleven, niet geschreven of gepubliceerd; (overdr.) in de pen blijven, onuitgevoerd of achterwege blijven van een voorgenomen of besliste zaak; de pen door iets halen, het schrappen, het ongedaan maken.